De gespannen situatie op Nederlandse universiteiten schreeuwt om een duidelijk antwoord van wetenschappers en bestuurders, vindt filosoof Jelle van Baardewijk. „Activisten mogen niet de academische agenda bepalen.”
Dit artikel uit De Telegraaf is zo relevant ook voor België dat wij het met onze lezers wensen te delen:
“Wat is er gaande op onze universiteiten?” Radicale, gemaskerde, antiwesterse en naar eigen zeggen ’antizionistische’ activisten roeren zich luidruchtig en soms agressief. Uit protest, beweren zij, tegen het Israëlische militaire optreden in Gaza.
Filosoof Jelle van Baardewijk (42) is zich rot geschrokken wegens de aard van de studentenprotesten. Van Baardewijk, lector bedrijfsethiek aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent bestuurskunde aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, waarschuwt.
„Ik merk dat de demonstranten helemaal niet uit zijn op een dialoog. Zij beweren aan de ’goede kant van de geschiedenis’ te staan, de andere kant is dus fout. Universiteiten, zeggen zij, moeten uitkijken niet ’medeplichtig te worden aan de genocide door Israël’. Ze gebruiken hele grote woorden, hyperbolen: genocide, onderdrukking, kolonialisme. Het is moreel hyperventileren wat zij doen.”
’Aanval op het Westen’
Die activisten, analyseert Van Baardewijk, openen niet alleen de aanval op de universiteiten, „maar op het Westen als geheel, dus ook op Nederland.”
„De beslistheid waarmee Israël, het Westen en ons land worden afgeschilderd als deel van een ’kolonialistisch project’ dat ten einde moet komen, is volstrekt eenzijdig. Als je naar hun speeches luistert is dit nog maar het begin van hun komende mars door de instituties. Heel gevaarlijk want in hun neo-marxistische analyse accepteren deze activisten het bestaansrecht niet van onze westerse, liberale democratie en van onze rechtsstaat.”
„Wat wij hier zien, zijn studenten en ook docenten – wetenschappers – die ten diepste anarchistisch zijn en sceptisch, die overal slachtoffers zien, zoals de Palestijnen, en die op zoek zijn naar daders. Ook de universiteiten beschouwen zij als onderdeel van dat ’dader-complex’. Als je dit alles tot je laat doordringen, is het heel zorgelijk.”
Conflict in Israël en Gaza
Van Baardewijk, die zich vaker in het publieke debat mengt, onder meer bij het online-platform De Nieuwe Wereld, vraagt zich af: „Wat doen de universiteiten om andere perspectieven op het conflict in Israël en Gaza te laten horen?”
„Je zou verwachten dat de universiteiten debatten zouden organiseren, colleges over de achtergronden van het conflict en de geschiedenis ervan, maar dat gebeurt niet. De reflex bij de betrokken universiteiten is tot nog toe heel bestuurlijk geweest: hoe managen we dit conflict? De-escaleren uit angst voor nog meer polarisatie; de veiligheidsreflex: we doen de deuren dicht, zoals bij de UvA en de Universiteit Leiden, want we willen hier geen onvrede. Alsof een universiteit hetzelfde is als een ministerie of een museum, terwijl het toch plekken van debat en intellectuele reuring moeten zijn.”
„De vraag zou moeten zijn: waar komt dit probleem vandaan? Waarom hebben we hier te maken met studenten en docenten die in zulke grote, denigrerende en devaluerende termen spreken over de westerse beschaving en over hun eigen land en ook de politie de maat nemen? Hoe ontstaat dit?”
Gemaskerde activisten
In plaats van dergelijke debatten te organiseren ziet Van Baardewijk bestuurders in gesprek gaan met ’gemaskerde activisten, wier identiteit zij niet kennen en die in sommige gevallen brak Engels spreken’.
„Dat is natuurlijk een heel ongemakkelijke situatie, helemaal als die bestuurders dan gaan toegeven aan de eis van die activisten om lijsten op te stellen van Israëlische instellingen waar zij mee samenwerken. Ik vind het moedig van de VU, waar ik werk, dat zij hier niet in meegaan.”
Globalisering
Van Baardewijk wijst op het grote aantal buitenlandse studenten en docenten aan Nederlandse universiteiten en op het gebruik van het Engels als de academische voertaal. Ook bij de demonstraties is het Engels de lingua franca. De globalisering heeft de academische wereld in Nederland ingrijpend veranderd, weet Van Baardewijk, tot zijn ergernis.
„Onze universiteiten zijn op heel veel dossiers geestelijk en maatschappelijk irrelevant geworden. Dat komt door de verengelsing. Wat weten al die buitenlandse studenten en docenten nou van Nederland? Bijna niets. Ze spreken de taal ook niet. Over ons pensioenstelsel, het stikstofdossier, de zorg, de macht van de verzekeraars, de immigratieproblematiek? Dat interesseert hen maar in beperkte mate terwijl dit voor Nederland superbelangrijke onderwerpen zijn, ook voor de academische wereld. Maar zij praten liever met collega’s aan het andere eind van de wereld.”
’Ivoren torens’
De universiteiten dreigen weer zo elitair als vroeger te worden en staan opnieuw met hun rug naar de samenleving, concludeert Van Baardewijk.
„Het zijn ivoren torens waarin wereldwijde academische elites elkaar aanspreken; wetenschappers die zich deel wanen van een soort wereldgemeenschap met een eigen taal – het Engels, dat het nieuwe Latijn is. En er is een financiële stimulans natuurlijk: buitenlandse studenten leveren subsidie op, maar dat is nu snel voorbij.”
Van Baardewijk doelt op de plannen van het nieuwe kabinet om het aantal buitenlandse studenten te beperken en de rol van het Engels te reduceren. „Er komt een vernederlandsing aan, wat zal betekenen dat er minder buitenlandse studenten en docenten naar Nederland komen. Dat is goed want wat heb je aan zo’n drukke, internationalistische universiteit, waar de Nederlandse student in verdrukking raakt? Ik ben niet tegen het Engels, een prachtige taal, maar tegen de dominantie ervan. Ondertussen loopt door de verengelsing het woningtekort op terwijl veel buitenlanders na hun studie weer vertrekken. Dus ze dragen maatschappelijk nauwelijks iets bij.”
’Uitbuitingsregime’
Bovendien brengt een deel van die studenten en docenten volgens hem een vorm van extreemlinks internationalistisch activisme mee ’waarin ook Nederland wordt gezien als onderdeel van een westers uitbuitingsregime’.
„Ze hebben geen enkele empathie voor de gewone Nederlander en weinig respect voor de instituties waar zij zelf deel van uitmaken. Dat is een hellend vlak, dit soort activisme vormt een bedreiging voor onze democratische rechtsorde. Die activisten zijn trouwens niet alleen maar buitenlandse studenten, er zitten ook bonafide Nederlandse demonstranten onder.”
’In gesprek blijven’
Uiteindelijk, zegt Van Baardewijk, gaat het erom ’dat je als academici áltijd met elkaar in gesprek moet blijven’. „Kritische Zuid-Afrikaanse wetenschappers die onder Apartheid te maken kregen met sancties hebben ons die boycot later kwalijk genomen. Het was juist belangrijk geweest als de contacten waren gecontinueerd, zeiden zij, dan hadden zij zich intellectueel minder geïsoleerd gevoeld.”
„Als onze onderwijsinstellingen nu de banden verbreken met Israëlische partners, en dit geldt ook voor Russische wetenschappers trouwens, dan ga je kennis labelen, etnisch profileren. O ironie, was dat niet precies waar die progressieve wetenschappers zo bang voor zijn? Dat betekent dat je niet meer vanuit de wetenschap denkt, maar vanuit sjablonen. De wetenschap moet niet meedoen met cancelen maar vrijmoedige kennisdeling stimuleren.”
Qatar en China
Let wel, zegt Jelle van Baardewijk, kritiek op het Israëlische optreden is legitiem. „Maar waarom is Israël zo’n projectiescherm? Wél kritiek op Israël en niet op Qatar, een land waar van alles mis mee is? China en de Oeigoeren, waarom geen boycot? Hoe leg je dat uit?”
Hij schaamt zich voor wat hij ziet gebeuren, zegt de filosoof, mede daarom wil hij zich uitspreken. „Ik schaam mij tegenover de Nederlandse burgers. Ik zie dat de universiteit heel veel moeite heeft om maatschappelijke kennis over het voetlicht te brengen, onderwerpen die de mensen hier bezighouden en waarover wij minder houvast bieden dan ik zou willen, Er is te weinig relatie meer tussen wat er op de universiteiten gebeurt en de Nederlandse situatie. Ja, dat vind ik gênant.”
Met bevriende academici wil Van Baardewijk colleges gaan organiseren over (de achtergronden van) het Israëlisch-Palestijnse conflict. „We moeten het zelf voordoen, dus laat het maar zien. Het belangrijkste is: we moeten ons niet laten kapen door die activisten en voorkomen dat zij de academische agenda gaan bepalen en later de bestuursfuncties zullen innemen.”
Bron: De Telegraaf