We horen in sommige media veel over het treurige lot dat vijfenzeventig jaar geleden de Arabieren in het Britse mandaatgebied Palestina heeft getroffen. Zij werden door de Joden verdreven uit hun vaderland. Over dat ’verdrijven’ is uitbundig door historici geschreven.
Niet alle Arabieren vluchtten. Die bleven, vormen nu twee miljoen inwoners van Israël; het zijn Arabieren met de meeste rechten en vrijheden in de hele Arabische regio. Ze kunnen elk beroep uitoefenen, hebben zitting als rechter, parlementslid, dienen in het Israëlische leger, bezitten bedrijven en woningen, en kunnen hun geloof belijden zoals zij willen.
Er zijn in 1948 zeker Arabieren verdreven. Omgekeerd werden ook Joden verdreven uit de gebieden die we nu de Westelijke Jordaanoever noemen en uit de Arabische landen waar zij soms al millennia leefden. De verdreven Joden vestigden zich in opvangkampen in het nieuwe Israël, en ook de verdreven en gevluchte Arabieren werden in de omliggende landen en in Gaza en de Westelijke Jordaanoever in opvangkampen gehuisvest. Daarna ontstond er een dramatisch verschil: de Joden begonnen aan de opbouw van hun land, de Arabieren begonnen aan de opbouw van terreur.
Misvorming
Wat de Arabieren in 1948 trof, noemen zij de ’nakba’, de catastrofe. Met deze kwalificatie begint al de misvorming van de geschiedenis. De echte ’nakba’ was de aanval van Arabische landen op het kleine, zwakke Israël een dag na het uitroepen van de onafhankelijkheid door David Ben-Gurion op 14 mei 1948. De Arabieren die in het Britse mandaatgebied leefden, hadden hun eigen staat kunnen uitroepen, zoals Ben-Gurion dat deed voor de Joden. Daarmee hadden de Arabieren een begin kunnen maken met een vreedzame co-existentie met de Joodse staat. Maar, zoals Golda Meir ooit opmerkte, de Arabieren ’haten ons meer dan dat zij van hun kinderen houden’.
Alle Arabische buurlanden – Libanon, Syrië, Egypte, Jordanië, en eenheden uit Saoedi-Arabië en Jemen – vielen samen met lokale Arabische milities op 15 mei Joodse wijken en dorpen en steden aan, ondanks resolutie 181 van de Verenigde Naties van 29 november 1947, waarmee de deling was vastgelegd in een Joods en een Arabisch deel van het Britse mandaatgebied (waartoe oorspronkelijk ook het grote Transjordanië behoorde). Dit is de oerzonde van het Israëlisch-Arabische conflict: de weigering van Arabieren met een Joodse staat te leven. Dit is de ’nakba’ die tot op de dag van vandaag door dreunt.
Vernederd
De Joden slaagden erin de Arabische legers op afstand te houden en hier en daar zelfs terug te drijven. Dat gebeurde zonder westerse steun. De Britten hadden zich door de zionisten vernederd gevoeld en steunden het Hasjemitische koningshuis in Transjordanië, waar The Arab Legion opereerde onder leiding van Britse officieren. Dit legioen slachtte massaal Joden af. De Joden hadden geen protector. Hun wapens kwamen uit Europa, maar niet uit Britse of Franse voorraden; zij werden uit Tsjecho-Slowakije gesmokkeld, wapens die ten dele uit Duitse fabrieken stamden.
De Arabische vernietigingsoorlog mislukte, wat de wrok verhevigde van de Arabieren die zich later Palestijnen gingen noemen. De Joodse staat nam bij de wapenstilstand in 1949 iets meer grond in dan in resolutie 181 was beschreven. In plaats van het landje te vernietigen hadden de Arabieren een formidabele eenheid van zelfbewuste Israëliërs laten ontstaan die bereid waren tot de dood door te vechten. Het Joodse leger werd een machtig volksleger.
Dit patroon zou zich vele malen herhalen: Arabische terroristen of staten pogen de Joodse staat te elimineren, wat mislukt, en de wraak door de Joodse staat verdiept de vernedering en verscherpt de onmacht van de Arabieren.
Ook op zeven oktober herhaalde zich dat patroon: Arabieren vallen aan met de intentie om Joden te moorden en te verbranden, en vervolgens wordt de Israëlische wraak gepropageerd als inhumaan. De ’nakba’ blijft zich herhalen: na een poging de Joden te verdrijven zien we Palestijnse onverantwoordelijkheid ten aanzien van de eigen daden, iedere keer infantiel verrast dat hun gewelddadige acties tot nog veel gewelddadiger tegenreacties leiden.
Obstakel
De United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) werd in 1949 opgericht om de vluchtelingen in de Arabische opvangkampen te steunen. De organisatie bestaat dus dit jaar al vijfenzeventig jaar en is een van de grote obstakels bij het ontwikkelen van het besef dat de Palestijnen hun leven buiten de grenzen van het huidige Israël moeten leiden. Het is absurd dat de kinderen van Palestijnse ouders die nu geboren worden, waar ter wereld dan ook, een vluchtelingenstatus kunnen claimen. De Gazaanse jongemannen die zich tot razernij lieten ophitsen door de islamisten van Hamas, tellen voor de UNRWA als vluchteling. De UNRWA in Gaza werd een door Hamas geïnfiltreerde organisatie, zoals alle organisaties in Gaza, ook het door de NRC en de NOS veel geciteerde Ministerie van Gezondheid, dat niet onderdoet voor het Ministerie van Volksvoorlichting en Propaganda van Joseph Goebbels.
UNRWA moet worden ontbonden en vervangen door een hulporganisatie die niet is geperverteerd door Hamas. Gaza heeft alleen toekomst als de Jodenhaat uit zijn bovengrondse organisaties en zijn onderaardse terreurtunnels is weggesijpeld.
Bron: De Telegraaf https://www.telegraaf.nl/watuzegt/1977326472/de-geschiedenis-rond-israel-herhaalt-zich