Ter gelegenheid van het het Joods Nieuwjaar deed voormalig Belgisch ambassadeur in Israël, Mark Geleyn, een oproep aan de formateurs De Croo en Magnette om de band met Israel grondig te herbekijken. Graag deelt hij deze brief met onze lezers:
Geachte Eerste Minister,
Decennialang waren alle Belgische regeringen uitgesproken vrienden van Israël, of het nu om regeringen ging met liberalen, christendemocraten of socialisten. De burgers van dit land waren zich bewust van wat het Joodse volk in de geschiedenis had doorgemaakt en zij kenden de tragische omstandigheden waarin Israel was ontstaan. Zij hadden ook begrip voor de precaire veiligheid waarin de nieuwe staat zijn weg moest vinden.
Toen begin van jaren negentig de vredesakkoorden tussen Israël en de Palestijnen tot stand kwamen, heeft ons land, zoals trouwens ook onze partnerlanden, zich als bemiddelaar ingezet om beide partijen te begeleiden in hun toenadering. De formule die wij toen nastreefden bestond in het tot stand brengen van wat we toen noemden “People-to-People akkoorden”. Het ging om samenwerkingen tussen academici, onderzoekers, jeugdgroepen, lokale gemeenschappen. Die samenwerkingen moesten voldoende sterk zijn om te kunnen weerstaan aan de schokken die zeker nog zouden volgen. En de schokken die effectief volgden, waren inderdaad hevig.
In heel de periode van 1948 tot het begin van deze eeuw, was België voor Israël een vriend, voor de Palestijnen een steun, en voor beiden een verzoener.
Deze diplomatieke aanpak, gegrond in wijsheid, inzicht en realisme, hebben de regeringen van dit land sinds het begin van deze eeuw overboord gegooid. België is zich in toenemende mate gaan opstellen als een uitgesproken criticus van Israël. Ons land is zelfs de groepen gaan steunen die binnen de Palestijnse gemeenschap de weg van de onderhandeling resoluut afwijzen.
Drie voorbeelden illustreren deze evolutie.
Op het einde van de vorige eeuw kwam de International Holocaust Remembrance Alliance tot stand. Deze organisatie wil de herinnering aan de Shoah wakker houden, onder meer door het aanmoedigen van pedagogische programma’s. Alle Europese landen traden toe. Het heeft echter verschillende jaren geduurd vooraleer ook de Belgische regering wilde toetreden. De IHRA werkte ook een definitie van antisemitisme uit, aan de hand van voorbeelden. Eén voorbeeld was de manier waarop Israël in de internationale gemeenschap wordt behandeld. België verzette zich, aanvankelijk als enig land, tegen elke referentie naar Israel. En hoewel de definitie intussen is aangenomen, blijft ook nu nog het vermelden van Israel een punt van wrijving voor enkele landen, waaronder België.
U kent de beweging BDS, de beweging die Israel wil boycotten, desinvesteren, sanctioneren. De regeringshoofden van al onze buurlanden, Duitsland, Nederland, Spanje, Italië, Groot-Brittannië, hebben BDS uitdrukkelijk veroordeeld, hetzij in toespraken, hetzij in geschreven stellingnamen. Frankrijk verbiedt BDS zelfs bij wet. Het Duitse parlement stemde een resolutie. In België heeft tot nu toe geen enkele premier sinds 2000 het woord BDS vermeld, laat staan veroordeeld. Dat is geen nalatigheid. Dat is een bewuste politieke afweging. Ons land is hier een bizar aandoende uitzondering in Europa.
Via Ontwikkelingssamenwerking financiert ons land momenteel organisaties die het conflictmechanisme tegen Israël in stand houden. Broederlijk Delen, Oxfam Solidarity, Viva Salud en Solidarité Socialiste hebben als partner het Popular Front for the Liberation of Palestine, die door de Europese Unie als een terroristische organisatie bestempeld wordt. De genoemde organisaties sloten een Gezamenlijk Strategisch Document, waarin opgeroepen wordt om de invloed van pro- Israël stemmen tegen te gaan (“mitigating the influence of pro-Israel voices”). Deze strategie werd door de Belgische regering bewust ter kennis genomen bij het verlenen van haar subsidies.
Uit deze voorbeelden blijkt hoe fundamenteel het Belgische beleid ten aanzien van Israël verschilt van onze traditionele buitenlandse politiek. De Belgische houding is bovendien beduidend scherper dan deze van onze Europese partners.
Het is een houding die blijk geeft van povere diplomatie. Ons traditioneel staatsmanschap heeft plaats gemaakt voor een activisme dat weliswaar bepaalde ideologische keuzes bevredigt, maar niet in overeenstemming is met onze belangen.
Het is tijd dat de Belgische politiek ten aanzien van de thematiek Israël -Palestina grondig herbekeken wordt. En het is tijd dat de regering van dit land terugkeert naar een staatsmanschap dat verankerd is inzicht in de geschiedenis, getuigt van politieke wijsheid en geleid wordt door een zin voor evenwicht.
Met de meeste hoogachting,
Mark Geleyn,
Ambassadeur b.d. Gewezen directeur-generaal Buitenlandse Zaken. Diende als ambassadeur in Israël en in Duitsland.