“Maar er is ook die andere realiteit. Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten,
onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen,
ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.”

Koning Willem-Alexander gaf tijdens de Dodenherdenking, maandag, op een vrijwel verlaten Dam in Amsterdam een historische speech. Hij had het over de rol van zijn overgrootmoeder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dinsdag volgde in Nederland een ingetogen herdenking van Bevrijdingsdag, 75 jaar na de bevrijding van de nazi’s. Alle festiviteiten zijn afgelast door corona.

De toespraak van Willem-Alexander maandag was een primeur. Nooit eerder nam een staatshoofd het woord tijdens de Dodenherdenking.

Toespraak van Koning Willem-Alexander, Nationale Herdenking 4 mei 2020:

“Het voelt vreemd op een bijna lege Dam. Maar ik weet dat U, dat jij, deze Nationale Herdenking meebeleeft en dat we hier samen staan.

In deze uitzonderlijke maanden hebben wij allemaal een deel van onze vrijheid op moeten geven. Sinds de oorlog heeft ons land iets dergelijks niet gekend. Nu maken we zelf een keuze. In het belang van leven en gezondheid.

Toen wérd de keuze voor ons gemaakt. Door een bezetter met een ideologie zonder genade die vele miljoenen mensen de dood in joeg. Hoe voelde de ultieme onvrijheid?

Er is één getuigenis die ik nooit zal vergeten. Het was hier in Amsterdam, in de Westerkerk, bijna zes jaar geleden. Een kleine man met heldere ogen – fier rechtop met zijn 93 jaar – vertelde ons het verhaal van zijn reis naar Sobibor, in juni 1943.

Zijn naam was Jules Schelvis. Daar stond hij, breekbaar maar ongebroken, in een volle, muisstille kerk. Hij sprak over het vervoer met 62 mensen in één veewagon. Over de ton op de kale vloer. Over de regen die door de kieren spatte. Over de honger, de uitputting, de smerigheid.

“Je ging er uitzien als een schooier”, zei hij. En je hoorde in zijn stem hoe erg hij dat had gevonden. Hij vertelde over de horloges die bij aankomst door soldaten van polsen werden gerukt. Over hoe hij zijn vrouw Rachel in de chaos kwijtraakte. Nooit zag hij haar terug.

“Welk normaal mens had dit kunnen bedenken? Hoe kon de wereld toestaan dat wij, rechtschapen burgers van Nederland, als uitschot werden behandeld?” Zijn vraag bleef hangen tussen de pilaren van de kerk. Ik heb er geen antwoord op. Nog steeds niet.

Wat ik me ook herinner, is zijn verslag van wat er aan de reis voorafging. Na een razzia werd hij samen met zijn vrouw en vele honderden anderen weggevoerd naar station Muiderpoort. Ik hoor nog zijn woorden: “Honderden omstanders hebben zonder vorm van protest toegekeken hoe de overvolle trams, onder strenge bewaking, voorbij reden.”

Dwars door deze stad. Dwars door dit land. Voor de ogen van landgenoten. Het leek zo geleidelijk te gaan. Elke keer een stapje verder. 
Niet meer naar het zwembad mogen. 
Niet meer mogen meespelen in een orkest.
Niet meer mogen fietsen.
Niet meer mogen studeren.
Op straat worden gezet.
Worden opgepakt en weggevoerd.

Sobibor begon in het Vondelpark. Met een bordje: ‘Voor Joden verboden’. Zeker: er waren veel mensen die zich verzetten. Mannen en vrouwen die in actie kwamen, die tegen de stroom in burgermoed toonden en hun eigen veiligheid op het spel zetten voor anderen.

Ik denk ook aan alle burgers en militairen die vochten voor onze vrijheid.
Aan de jonge soldaten die in de meidagen sneuvelden aan de Grebbelinie. 
De militairen die ons Koninkrijk dienden in Nederlands-Indië en dat met de dood bekochten.
De verzetsstrijders die werden gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte of onmenselijk werden behandeld in straf- en concentratiekampen.
De militairen die niet terugkeerden van vredesmissies of daarbij ernstig gewond raakten.
Werkelijke helden die bereid waren te sterven voor onze vrijheid en onze waarden.

Maar er is ook die andere realiteit. Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.

Oorlog werkt generaties lang door. Nu, 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is. En: onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin. 

Jules Schelvis doorstond de hel en wist toch als vrij mens weer iets van het leven te maken. Veel meer dan dat. “Ik heb vertrouwen in de mensheid gehouden”, zei hij. Als hij het kon, kunnen wij het ook. Wij kunnen het, wij doen het samen. In vrijheid.” [https://www.koninklijkhuis.nl/documenten/toespraken/2020/05/04/toespraak-van-koning-willem-alexander-nationale-herdenking-4-mei-2020 ]

“Dutch king admits Jews felt abandoned by great-grandmother during Holocaust”
By Cnaan Liphshiz – Times of Israel – 05/05/2020

In unprecedented public acknowledgement, King Willem-Alexander says Queen Wilhelmina’s indifference ‘won’t let go of me’

AMSTERDAM (JTA) — King Willem-Alexander of the Netherlands in a memorial day speech acknowledged his great-grandmother’s perceived indifference to the fate of Dutch Jews during the Holocaust.

The unprecedented public acknowledgment came Monday during the king’s speech at the national memorial ceremony in Amsterdam for Dutch victims of armed conflicts during and after World War II. It was the first time a reigning monarch spoke at the annual Memorial Day event in Dam Square.

His speech concerned Queen Wilhelmina, who abdicated in 1948. She referenced the persecution of Jews only three times in 48 radio speeches made during her exile in the United Kingdom — all in general terms and after mentioning other cruelties visited on the general population.

The Nazis and local collaborators murdered 75% of the Netherlands’ prewar Jewish population of 140,000 – the highest death rate in Nazi-occupied Western Europe. The community never replenished its numbers.

“Fellow human beings felt abandoned, insufficiently heard, insufficiently supported, even with words,” Willem-Alexander said at the ceremony. “Also from London by my great-grandmother, despite her steadfast resistance [to the Nazis.] It’s something that won’t let go of me.”

In January, Prime Minister Mark Rutte apologized for how his kingdom’s wartime government failed its Jews. His apology was the first by a sitting prime minister of the Netherlands and followed multiple pleas by Jewish community leaders for a mea culpa.

The Netherlands had a fierce resistance movement to the Nazi occupation and 5,778 Righteous Among the Nations, non-Jews who saved Jews from the Holocaust. It’s the second-highest number of saviors after the 6,992 rescuers in Poland, where 3.3 million Jews lived. [https://www.timesofisrael.com/dutch-king-admits-jews-felt-abandoned-by-great-grandmother-during-holocaust/]