Volgens Othman El Hammouchi is antizionisme geen antisemitisme. Hij beschouwt zichzelf dan ook niet als antisemiet (8 augustus 2018).
Ik vind hem wél een antisemiet. Heel simpel en wel omdat hij de Joden als enig volk ter wereld het recht op zelfbeschikking ontzegt.

Het zionisme is niets meer of minder dan de Joodse nationale bevrijdingsbeweging. Ik laat de mening van Hammouchi over Mia Doornaert onbesproken. Niet omdat ik het ook maar voor een milligram met hem eens zou zijn, maar omdat ik mij wil beperken tot de weerlegging van de door hem gedebiteerde leugens inzake het zionisme.

 

Leugens bij antizionisme

Waar haalt hij de volstrekte onzin vandaan dat aan het eind van de negentiende eeuw Palestina voor 98 procent uit Arabische Moslims en Christenen bestond? Sedert de helft van de negentiende eeuw (dus ver voor het zionisme) had Jeruzalem al een Joodse meerderheid. Palestina was een uiterst dunbevolkte provincie binnen het Ottomaanse Rijk.

Er woonden inderdaad meer Arabieren dan Joden in het land, maar van enig ontwikkeld nationaal bewustzijn onder de autochtone bevolking was geen sprake. Dat nationale bewustzijn ontwikkelde zich parallel aan de instroom van Joden uit met name Oost-Europa.

Ik daag de schrijver uit mij aan te tonen waar Herzl ooit gezegd of geschreven zou hebben dat de Joden hun Arabische knechten ‘ongemerkt over de grens moesten zetten nadat ze eerst hadden geholpen om de moerassen droog te leggen en slangen uit te roeien’.

En dan de eeuwige leugen over het verdelingsplan uit 1947 (niet 1948 zoals door Hammouchi vermeld). Hij beweert dat de Joden ondanks het feit dat ze slechts een derde van de bevolking vormden meer dan de helft van het land kregen. In werkelijkheid kregen de zionisten veel minder dan de helft van het Britse mandaatgebied en zagen zij kans door de agressieve aanvalsoorlog die de buurstaten in 1948 startten hun gebied uit te breiden. Maar zelfs na de wapenstilstandsovereenkomsten omvatte het door Israël verkregen grondgebied slechts een fractie van waar het internationaalrechtelijk aanspraak op kon en nog steeds kan maken.

 

Balfour Declaratie

Anders dan veelal gesteld ontleent de Joodse staat zijn legitimiteit niet aan de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN uit 1947 om het land tussen Zionisten en Palestijnen te verdelen, maar aan de verdragen van San Remo en Sèvres van na de Eerste Wereldoorlog. In die verdragen wordt aan de zionisten in de vorm van verdragen de Balfour Declaratie bevestigt. Joden kregen het recht tot vestiging in en stichting van een eigen staat in geheel Palestina, met uitzondering van het gebied ten Oosten van de Jordaan waar inmiddels de staat Jordanië was gevestigd. Die verdragen zijn door de Volkerenbond geratificeerd en tot op de dag van vandaag van kracht.

Bij de oprichting van de VN werd nadrukkelijk vastgelegd dat deze organisatie géén bestaande verdragen kan overrulen of vervangen. Dat de zionisten ondanks dit alles toch met de verdeling in 1947 akkoord zijn gegaan werd ingegeven door de schrijnende omstandigheden waaronder een aanzienlijk deel van de Europese Joden kwam te verkeren als overlevenden van de Holocaust. De zionisten hadden geen andere keuze dan akkoord te gaan met verdeling, zonder dat dit overigens de bestaande verdragen tenietdeed.

Gezien het feit dat de Arabische staten het verdelingsplan verwierpen en kozen voor oorlog valt Israël sindsdien dus internationaalrechtelijk terug op genoemde verdragen. Verdragen die ver voor de Holocaust werden gesloten, zodat ook de veelal gehoorde tegenwerping dat er zonder Holocaust geen Israël zijn geweest geen hout snijdt. Eerder is het tegendeel het geval, als Israël eerder had bestaan zou er geen Holocaust zijn geweest.

 

Etnische zuivering

Dat er sprake zou zijn geweest van een planmatige etnische zuivering door Joden van Palestijnen is een boosaardige leugen. Er zijn Palestijnen tijdens de agressieoorlog door de buurstaten gevoerd, van huis en haard verdreven.

Dat gebeurt helaas in iedere oorlog. Er zijn Palestijnen door buurstaten opgeroepen om het land te verlaten en er zijn Palestijnen in Israël blijven wonen. Meer dan 20 procent van de huidige Israëlische bevolking bestaat uit Israëlische Arabieren die meer vrijheden en een hogere welstand en levensverwachting hebben dan in welk Arabisch land ook. Niet zonder reden geeft telkens een overweldigende meerderheid van de Arabische bevolking aan niet te willen verhuizen als er een Palestijnse staat zou worden opgericht.

 

Palestijnse staat

Die Palestijnse staat mag er van mij komen. Het recht op zelfbeschikking is universeel. Palestijnen hebben er niet minder recht op dan de zionisten. Alleen hebben zij dat recht in 1948- anders dan de zionisten- niet willen uitoefenen. Zij en de Arabische buurlanden kozen voor oorlog. Dat deed het vluchtelingenprobleem en conflict tussen beide volkeren ontstaan.

Vluchtelingen niet alleen aan Arabisch Palestijnse kant, maar niet minder aan Joodse zijde. Meer dan 700.000 Joden werden na de stichting van Israël uit de Arabische landen verdreven. Waarschijnlijk een groter aantal dan Palestijnen dat huis en haard verliet. Alleen loste de jonge Joodse staat dat probleem op en lieten de Arabische staten het Palestijnse probleem als wapen tegen Israël tot op de dag van vandaag voortbestaan.

El Hammouchi verzet zich ten slotte tegen de media die het Israëlisch- Palestijns conflict afschilderen als een oorlog tussen twee landen, niet verschillend van de Frans-Duitse Oorlog. Hij vindt dat het gaat om ‘verovering, een bezetting met dader en slachtoffer’. Dat een slachtoffer gelijktijdig ook dader kan zijn geweest gaat kennelijk zijn door antisemitisme benevelde verstand te boven.

Hans Knoop – 10 augustus 2018