REPORTAGE – Veel gelovige joden zijn er in Kalmthout wellicht niet meer, maar een synagoge staat er wel. Binnenkort wordt ze gestut, om een curieus stukje geschiedenis te behoeden voor de instorting.

KALMTHOUT – Langs een schaduwrijke laan in de woonwijk Heide, tussen dure villa’s in uiteenlopende stijlen, staat een rood bakstenen gebouw met twee neo-Moorse torentjes, gestutte boogramen en een knalgele trekker die moet voorkomen dat de verzakte gevel straks languit in de schrale voortuin ligt. In die tuin staat een plakkaat van de gemeente en een man met een indrukwekkende roodwitte baard. Volgens het plakkaat is het gebouw een beschermde synagoge. Volgens de man met de baard, Michaël Seletski (55), was het hier vroeger mooier en drukker, vooral tijdens de zomervakanties.

Joden hebben een belangrijk aandeel in het ontstaan van de wijk Heide, die gewoon heide was tot Antwerpse diamantairs er op het einde van de negentiende eeuw de eerste vakantiehuizen kwamen bouwen, onder wantrouwige blikken vanuit Kalmthout-dorp. …


Elke zomer kwamen rijke joodse families met hun hele huishouden genieten van de Kalmthoutse rust. Sommige families bleven er na verloop van tijd permanent wonen. Later kwam er ook een joods hotel, voor wie zich geen vakantiehuis kon veroorloven. Al in 1929, nog voor de wijk een eigen parochiekerk had, werd er ook een synagoge gebouwd.

Elke dag gebedsdienst

Het is niet de Holocaust die de synagoge in onbruik heeft doen raken, al heeft hij er een aandeel in gehad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw door de Duitse bezetter als balzaal gebruikt, maar behalve een gestolen parketvloer heeft dat geen blijvende sporen nagelaten. Uit Kalmthout alleen al zijn bijna tweehonderd joden gedeporteerd, maar sommigen zijn teruggekeerd. Het joodse vakantieoord herstelde zich grotendeels. Michaël Seletski herinnert zich hoe er in de jaren 70 en 80 soms vijftig à zestig gelovigen naar de synagoge kwamen. ‘In augustus was hier soms elke dag een gebedsdienst. Na een tijd kwamen er minder. Soms werd ik gebeld om op vrijdagavond vanuit Antwerpen naar hier te komen, zodat we met genoeg waren om een geldige dienst te houden.’

Seletski deed dat graag. Hij houdt nog altijd van de geur van sparren, die hem doet denken aan de vele vakanties die hij hier doorbracht. Hij hoopt dat er ooit weer gebeden wordt in de synagoge, maar hij denkt niet dat er nog veel gelovige joden in Kalmthout zijn overgebleven.
Sinds 1995 staat de synagoge leeg, in 2007 werd ze een beschermd monument en er is goede hoop dat ze binnenkort gerenoveerd wordt. De Vlaamse minister-president, Geert Bourgeois (N-VA), kwam gisteren zelf in het Kalmthoutse gemeentehuis een eerste premie uitreiken om het gebouw te behoeden voor de totale instorting. Het gaat om vijfduizend euro, de helft van wat de eerste stutwerken zullen kosten. Van de totale renovatie bestaat alleen een gedateerde raming. In 2007 werden de kosten geschat op een half miljoen euro. Dat bedrag houdt dus geen rekening met de inflatie en tien jaar extra teloorgang.

Duivenstront

Bourgeois merkte op dat de overheid zelden zoveel moeite heeft moeten doen om een premie te kunnen uitreiken. Het belangrijkste probleem is daarbij dat de eigendom van de synagoge intussen over zoveel erfgenamen is verdeeld. De minister-president had het over een zeventigtal, de tijdelijke beheerder van het gebouw sprak over zeventig à tachtig. Volgens Frans van den Brande, een oud-docent judaïstiek aan de Hogeschool Zeeland die zich het lot van de synagoge aantrekt, zijn het er 67 of 68. Als een van hen een bezwaar heeft tegen wat er met het gebouw zou gebeuren, loopt het dossier op zijn minst tijdelijk vast.

Om de plannen een zo groot mogelijk draagvlak te geven, wordt er voor de renovatie overlegd met de beide grote joodse gemeenschappen in Antwerpen, de Machsike Hadas en de Shomre Hadas. De bedoeling is dat de synagoge opnieuw een synagoge wordt, maar dat ze daarnaast toegankelijk wordt voor het publiek. Dat wordt nog een lastige evenwichtsoefening.
Na afloop van de feestelijke ondertekening in het gemeentehuis werd de minister-president samen met de Kalmthoutse burgemeester, de Antwerpse provinciegouverneur en enkele joodse prominenten naar het gebouw gebracht, waar jaren leegstand een ravage hebben aangericht. Tussen de arduinen trappen die naar de afgebladderde voordeur leiden, zijn varens opgeschoten. De vloer zit verstopt onder duivenstront. Een onopvallende man met een keppeltje, Isi Bek, penningmeester van de Shomre Hadas, keek tijdens het bezoek zorgelijk naar de vergane plafonds van de gebedszaal en zei: ‘Hier is nog veel werk.’

Bron en foto’s De Standaard:  http://www.standaard.be/cnt/dmf20170905_03055532 [Wouter Woussen]



De Standaard