Regina Suchowolski-Sluszny heeft van de erkenning van ondergedoken oorlogskinderen haar levensdoel gemaakt. Wim KempenaersOorlogskind Regina Suchowolski-Sluszny (77) ijvert al lang voor een soepelere toekenning van het herstelpensioen. Vandaag wordt een stap vooruit gezet.

“Dat mensen de oorlog vergeten, kan ik maar moeilijk aannemen” – Interview door MARJAN JUSTAERT

We schrijven 1942. Regina Sluszny is nauwelijks 2,5 jaar oud wanneer haar ouders verraden worden. Het Poolse paar, dat zich in de jaren 20 in Antwerpen had gevestigd, ziet nog net de kans om onder te duiken. Via de achteruitgang van de grote synagoge op de Van de Nestlei vlucht het gezin naar een café in Hemiksem waar het zich kan verbergen.
‘Mijn broers Max-Bernard en Eli bleven bij mijn ouders, ik werd opgevangen door de buren’, vertelt Sluszny. ‘Charel en Anna waren kinderloos gebleven en overlaadden mij met liefde. Ik kreeg de naam Regina De Smedt, en was zogezegd een nichtje uit Brasschaat. Omdat ik blonde krullen had, mocht ik ‘vrij’ rondlopen in hun kruidenierszaak – al wisten veel mensen in de buurt dat ik een Jodinnetje was.’
‘Mijn ouders zijn wel twintig keer moeten veranderen van onderduikadres’, vervolgt ze, ‘maar waar ze ook zaten, mijn oorlogsouders bleven hen regelmatig eten brengen.’ Ze kan niet genoeg benadrukken hoe dankbaar ze haar oorlogsouders is. De band is altijd heel sterk gebleven. ‘Ik heb hen begraven, en ik heb van hen geërfd’, zegt de Antwerpse zacht. ‘Wat zíj gedaan hebben, grenst aan het ongelooflijke. Zij hebben hun leven in gevaar gebracht om mij, een Joods meisje, in huis te nemen.’ …


Vooral aan Vlaamse kant is men streng bij het toekennen van een herstelpensioen

Na de oorlog blijken de Sluszny’s één van de vijf Joods-Antwerpse families te zijn die nog volledig zijn. Een geluk dat haar latere echtgenoot Georges Suchowolski niet te beurt valt. ‘Hij zag zijn ouders onder zijn ogen wegvoeren, en verloor ook zijn zus in de oorlog. Toch kreeg hij geen herstelpensioen toegekend.’

Erkenning

Zelf krijgt de vrouw een vergoeding van Duitsland. Wanneer Regina – die in 1958 Belg wordt en zich na haar huwelijk Suchowolski-Sluszny laat noemen – na haar pensionering bestuurslid wordt van het Forum der Joodse Organisaties en van de vereniging ‘Het Ondergedoken Kind’, ontdekt ze dat haar echtgenoot niet alleen is. ‘Tussen de 100 en de 150 Joden zagen hun aanvraag om een herstelpensioen te krijgen, afgewezen. Waarom? Omdat ze niet aan de formele voorwaarden van de Wet van 1954 voldoen. Het bedrag van een herstelpensioen voor burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 ligt niet hoog (het hangt af van de invaliditeitsgraad, gemiddeld gaat het om 1.300 euro per jaar, red.), maar je krijgt wel je medische kosten terugbetaald. En dat maakt wel een verschil, want de mensen om wie het gaat zijn 80, 90 jaar.’
Haar echtgenoot Georges is drie maanden geleden gestorven, maar Sluszny vecht voort. Het gaat vooral om de erkenning, onderstreept ze. ‘Oorlogskinderen hebben allemáál geleden. Ik ga nog heel regelmatig spreken in scholen, en ik ben soms aangedaan hoe weinig jonge mensen weten van de oorlog. Dat zo’n afgrijselijke periode kán vergeten worden, dat kan ik moeilijk aannemen.’ Ze trekt al jaren aan de kar om de joodse gemeenschap vlotter herstelpensioenen te doen krijgen, en ziet vandaag een belangrijke stap gezet (zie inzet).

Communautaire angel

Maar volgens de Joodse dame is daarmee de kous niet af. Veel aanvragen worden immers geweigerd omdat de bevoegde commissie oordeelt dat het oorzakelijk verband tussen leed en oorlogsfeit niet voldoende bewezen is.
Opvallend: vooral aan Vlaamse kant is men streng. In 2011 raakte via een parlementaire vraag van Ecolo-Groen bekend dat Vlaanderen slechts 3 op de 14 aanvragen had goedgekeurd, en Franstalig België 47 op de 65. ‘De situatie is niet veranderd’, weet Sluszny. ‘Inmiddels heeft de Franstalige commissie meer dan 100 herstelpensioenen toegekend, de Nederlandstalige commissie adviseert nog altijd voornamelijk negatief.’
Sluszny is een bekende naam in politieke kringen – bij de voorstelling van een boek dat ze schreef was bijvoorbeeld Fred Erdman (SP.A) aanwezig – maar die problematiek heeft nog geen politicus kunnen verhelpen. De wet wordt op het eerste gezicht correct toegepast, maar aan beide zijden van de taalgrens verschillend geïnterpreteerd. Sluszny: ‘Het gevolg is dat twee Joodse broers die elk bij een ander gezin moesten onderduiken – de ene bij een Vlaams gezin, de andere bij een Waals gezin – niet dezelfde rechten genieten.’ Kamerlid Carina Van Cauter (Open VLD) wil in de toekomst ook díe angel proberen aan te pakken.
Begin deze maand besliste de regering overigens dat ook Belgische slachtoffers van de terreuraanslagen van 22/3 recht hebben op een gelijkaardig oorlogspensioen, daarvoor is een wetsontwerp in de maak.

VOORSTEL OPEN VLD
De commissie Volksgezondheid keurt vandaag normaal een liberaal wetsvoorstel goed dat de nationaliteits- en verblijfsvoorwaarden voor een herstelpensioen versoepelt. Kamerlid Carina Van Cauter: ‘De oorspronkelijke wet van 1954 zegt dat men Belg moet geworden zijn vóór 1960 en sinds 1931 of geboorte ononderbroken in België wonen. We verplaatsen nu de tijdsvoorwaarde naar 2003 en vragen enkel nog dat men in België zijn verblijfplaats heeft.’ (mju)

http://www.standaard.be/cnt/dmf20161129_02599390



De Standaard – foto: Regina Suchowolski-Sluszny, die van de erkenning van ondergedoken oorlogskinderen haar levensdoel heeft gemaakt [Wim Kempenaers]