Gisteren, 4 september, werd in de Mechelse Dossin-kazerne het Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten geopend.
Vanuit de Dossin-kazerne werden tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 25.000 Joden naar de concentratiekampen gedeporteerd.
Lees hieronder de toespraken
Toespraak Kris Peeters, Minister-President van de Vlaamse Regering
Geachte volksvertegenwoordigers,
Mijnheer de burgemeester en leden van het schepencollege en de gemeenteraad,
Mijnheer de voorzitter, bestuurders en personeelsleden van de vzw Kazerne Dossin,
Geachte voorzitters en vertegenwoordigers van Joodse verenigingen,
Dear Ambassador Revah,
Dames en heren,
Herinnering moet onze opdracht zijn. Nooit mogen wij vergeten welke gruwel hier heeft plaatsgevonden. Nooit mogen wij vergeten waartoe extremisme en onverdraagzaamheid kunnen leiden.
Vandaag kunnen wij het nieuwe museum nog niet presenteren. Sommigen zullen misschien vinden dat we dan ook hadden moeten wachten om dit plein en het memoriaal in de gerenoveerde voorbouw van de voormalige Dossinkazerne open te stellen. Maar als ik van op dit podium rondkijk, dan ben ik er nog meer van overtuigd, mijnheer de burgemeester, dat we samen een goede beslissing hebben genomen.
Een gewone straat is een uitzonderlijk plein geworden. De vormgeving van dit plein, omsloten door de oude en de nieuwe gevel, met als het ware een nieuwe stadsmuur langs de Tinellaan, draagt wezenlijk bij tot het blijvende merkteken dat wij op deze historische plek wilden aanbrengen. Samen met het vernieuwde memoriaal verdienen ze de specifieke aandacht die we vandaag schenken.
De sfeer van dit plein moet elke voorbijganger treffen, en hem doen zoeken naar betekenis. Dit is inderdaad, mijnheer Van Reeth, geen neutrale architectuur. Dit is een vormgeving die uitnodigt om achter de gevels te kijken en zich te laten beroeren door het onmenselijke plan dat hier tijdens de Tweede Wereldoorlog in de praktijk werd gebracht. Door plein en memoriaal vandaag al open te stellen, zorgen we er ook voor dat de jaarlijkse bedevaart van de “Vereniging van de Joodse Weggevoerden in België –Dochters en Zonen der Deportatie”aanstaande zondag in goede orde kan verlopen. Deze jaarlijkse bedevaart is immers te belangrijk en betekenisvol om te onderbreken. Deze bedevaart moet plaats kunnen vinden.
Nu zondag zal het memoriaal dus al beschikbaar zijn als plek van herinnering en troost voor de laatste getuigen en hun familieleden. Voor hen neemt dit memoriaal immers “de plaats in van het ontbrekend graf waarrond familie en vrienden bijeenkomen om te rouwen en te vertoeven”, zoals ondervoorzitter Claude Marinower het eind 2010 bij de start van de werkzaamheden uitdrukte.
Het is echter geen sinecure geweest om plein en memoriaal tijdig klaar te krijgen. Ik wil daarom mijn bijzondere dank uiten aan al diegenen die de laatste weken extra inspanningen hebben gedaan om dit resultaat te bewerkstelligen. Ik denk bijvoorbeeld aan de ontwerpers, de werfcoördinatoren, de ambtenaren van de verschillende overheidsdiensten en de medewerkers van de uitvoerende ondernemingen. Die inspanningen, dames en heren, vormen het meest recente hoofdstuk in een verhaal dat intussen al meer dan 20 jaar loopt. Het duurde inderdaad tot 1990, 45 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, vooraleer de historische realiteit en betekenis van deze plek, de gepaste aandacht kreeg. Zes jaar later kon het Joods Museum voor Deportatie en Verzet zijn deuren openen. In 2001 besefte de Vlaamse regering dat een ruimere aanpak nodig was, en dat er een museum moest komen op Europese schaal. In de huidige regeerperiode heb ik dan de beslissing genomen over te gaan tot de uitvoering van dit project. Tot op vandaag hebben we hiervoor een bedrag van 22,9 miljoen euro ter beschikking gesteld.
De heropening van het plein, het memoriaal en, op 26 november, ook het museum, vindt plaats in een belangrijk jaar. Zeventig jaar nadat de nazi’s de Mechelse Dossinkazerne organiseerden als de verzamel- en startplaats voor de deportatie van Joden en Zigeuners uit België en Noord-Frankrijk, is ons land momenteel immers voorzitter van de Taskforce for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research. Dit is dus een uitgelezen kans om dit nieuwe baken van herinnering aan de Holocaust, aan de internationale gemeenschap voor te stellen.
Als we straks de poorten van de kazerne openen, dan is dat ook een symbolisch gebaar. Een gebaar dat ons aan de bevrijding van 4 september 1944 herinnert. Een gebaar dat duidelijk maakt dat we nooit mogen vergeten waarvan we toen bevrijd zijn. Elke dag nog lezen we nieuwsberichten uit binnen- en buitenland, die ons leren dat het kwaad van racisme, onverdraagzaamheid, onmenselijk geweld en oorlog nog niet uit onze samenleving geweerd is. Dit project is en blijft dus meer dan nodig, en moet de vinger aan de pols houden.
Dat is een taak voor het bestuur en de dagelijkse leiding van Kazerne Dossin, waarin enerzijds vertegenwoordigers vanuit het Joods Museum van Deportatie en Verzet en anderzijds vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Antwerpen en de stad Mechelen, zetelen. Deze vzw ontvangt werkingssubsidies vanuit de Vlaamse overheid, 927.000 euro in 2012, en zal de gebouwen in erfpacht krijgen om hun belangrijke taak te kunnen uitvoeren.
Dames en heren,
De totstandkoming van dit project heeft tijd en moeite gekost. Maar het was absoluut de moeite waard. Ik dank graag voorzitter Eric Stroobants en het bestuur en het personeel van de vzw Kazerne Dossin, voor de wijze waarop de overgang tussen oude en nieuwe structuur en de tijdelijke externe huisvesting is opgevangen. Helaas kan één man dit mooie moment niet meer meemaken. Ridder Natan Ramet, erevoorzitter van Kazerne Dossin, is er niet meer bij. Zonder zijn stille bezielende overtuigingskracht, was dit project er wellicht nooit gekomen. Zijn persoonlijke getuigenissen lieten niemand onberoerd. De Holocaust had hem getekend, maar niet gebroken. Dit plein, dit memoriaal en het toekomstig museum zullen een permanente herinnering zijn aan deze bijzondere persoonlijkheid.
Dames en heren,
Dit project draagt bij tot een beter Vlaanderen. Tot een Vlaanderen dat herinneringseducatie hoog in het vaandel draagt. Een Vlaanderen dat zijn jongeren naar deze Kazerne Dossin stuurt om hen te tonen wat nooit had mogen gebeuren en nooit meer mag gebeuren. De architectuur, vormgeving en kunstintegratie getuigen van het baanbrekend vakmanschap dat eigen is aan Vlaanderen.
Dit alles zal positief bijdragen tot de uitstraling van de Stad Mechelen en van Vlaanderen. Het zal aan de wereld tonen dat Vlaanderen zijn eigen geschiedenis erkent en er lessen uit trekt. Dat wij ervoor kiezen om nooit te vergeten. Dat, inderdaad, herinnering onze gezamenlijke opdracht is.
Ik dank u.
Toespraak van Bart Somers, Burgemeester van de stad Mechelen
Mijnheer de Minister-president,
Geachte genodigden,
Dames en heren,
Als burgemeester mag ik u op mijn beurt welkom heten.
Mechelen heeft de afgelopen jaren een metamorfose ondergaan. Een grondige vernieuwing van de publieke ruimte, de renovatie van talrijke monumenten, de instroom van vaak jonge gezinnen heeft Mechelen opnieuw doen openbloeien.
Ook dit plein, deze omgeving past in het stedelijke renovatiebeleid. Vroeger was dit een wat verloederde plek, ondanks het historische Hof van Habsburg. Op een goed jaar is de plek omgetoverd tot een archticturaal en stedebouwkundig pareltje. Zonder overdrijven is dit hier een van de mooiste pleinen van Mechelen geworden. Het Predikherenklooster, dat er nu nog verwaarloosd bijstaat, wordt de komende jaren volledig gerenoveerd om dienst te doen als nieuwe stadsbibliotheek. Wat de uitstraling van dit stadsdeel nog zal versterken.
Dit alles kon maar tot stand komen dankzij de uitstekende samenwerking met de Vlaamse overheid. Vlaanderen heeft het leeuwenaandeel van de projectkosten voor haar rekening genomen, waarvoor ik u heel hartelijk wil danken, mijnheer de Minister-President. Laat mij toe ook een woord van dank te richten aan de buurtbewoners voor hun geduld. En in bijzonder de leden van de bewonersbegeleidingsgroep. Deze vrijwilligers hebben op een kritische maar constructieve wijze heel het proces mee begeleid en ik denk dat het resultaat ook door hen bijzonder wordt gesmaakt.
Stadsvernieuwing op zich is belangrijk. Maar dit plein is veel meer dan de geslaagde opsmuk van een buurt. We staan op een historisch erg beladen plek. Een lidteken op de ziel van Mechelen. Want hier vond het zonder twijfel grootste menselijke drama plaats in de geschiedenis van onze stad. Meer dan 25.000 Joden en Zigeuners werden hier samengebracht en met 28 treintransporten naar de vernietigingskampen vervoerd. 72 uur nadat ze hier in beestenwagons werden geduwd was het overgrote deel van die mensen vergast. Vermoord. Onschuldige mensen. Alleen omdat ze Joods waren, of Zigeuner. Slechts een handvol kwam eruit. Dit hier was letterlijk het voorportaal voor hun hel.
Dit gebeurde in onze stad. In het hart ervan. Een stad waar het leven verder ging. Ondanks de oorlog herkenbaar, zelfs voor ons vandaag. Met dezelfde scholen, dezelfde winkelstraten, dezelfde markten en pleinen, dezelfde monumenten en kerken. De verschrikking in het hart van onze stad.
Hoe geef je zoiets een plaats ? In een stad die in al haar gevels zwanger is van historie. Die het belang van geschiedenis daarom alleen al niet kan wegdrukken. In een stad die trots een open stad wil zijn, tolerant, divers, respectvol. Waar ooit de grootste humanisten op bezoek kwamen bij Van Busleyden. Mensen als Erasmus, Thomas Moore. Mensen die vijfhonderd geleden hier vlakbij al discussierden en droomden van een samenleving waar elke mens in zijn waarde gelaten werd. Hoe geef je dan deze catastrofe, dit morele debacle, deze ideologische razernij een plaats ?
Een wit plein. Een juiste keuze. Wit is enigmatisch. Volgens Primo Levi was wit de kleur van de holocaust. De sneeuw, de bijtende, gierende kou in Auswitzch en Birkenau. De witte rook uit de crematoria. Wit als de leegte, het ontbreken, het eeuwige gemis van miljoenen vermoorde mensen. Maar ook wit als stilte, als bezinning. Een plein dat uitnodigd om stil te staan. En misschien – hoe moeilijk ook – een plek van hoop. Dit laatste zeg ik beschroomd, voorzichtig uit angst voor banalisering. Maar we zijn het verplicht. Hoop.
Daarom organiseren wij ook het stadsfestival Newtopia, de staat van de mensenrechten. Want ook vandaag zijn er teveel plaatsen in de wereld waar men geen lessen trok. Waar essentiële rechten worden geschonden. Waar mensen vernederd, verminkt, verknecht en mishandeld worden. Daarom Newtopia, een festival van kunst en engagement, van aanklacht en hoop. Een festival dat opbouwt naar de officiële opening van het Mensenrechten- en Holocaustmuseum later dit jaar.
Sommige Mechelaars hebben mij wel eens de vraag gesteld. Moet dit wel, deze moeilijkste bladzijde zo prominent in beeld brengen in onze stad ? Is dat niet te zwaar, beladen we onszelf daar niet teveel mee? We zijn het verplicht. Omwille van het verleden, maar veel meer nog omwille van de toekomst. Een waarschuwing tegen populisme, tegen extremisme en fanatisme, tegen vijandsbeelden. Maar vooral een appel, een statement ten aanzien van de unieke, onvervangbare waarde van elke mens. Als Mechelen dat statement kan maken, dat strekt dat tot eer van onze stad en haar burgers. Dan staan we hier zonder twijfel op de meest waardevolle plek op ons grondgebied.
Ik dank u.
Toespraak Claude Marinower, Voorzitter van het Joods Museum Deportatie en Verzet en ondervoorzitter Kazerne Dossin
De naam van Natan Ridder Ramet is door de vorige sprekers al in herinnering gebracht. Meer dan terecht. Nani, zoals hij genoemd werd, was een overlevende, een ooggetuige. Hij had van het Joods Museum van Deportatie en Verzet zijn levenswerk gemaakt. Hij was één met het Joods Museum van Deportatie en Verzet. Geen dag ging voorbij of hij belde, schreef; legde in één of andere school getuigenis af. Hij was één van de overlevenden onder zij die uit Dossin gedeporteerd werden, en ook DE bezieler van de herinnering die alhier gekoesterd wordt.
Vanaf het eerste ogenblik dat er sprake is geweest van de oprichting van een nieuw museum, heeft Nani gesteld dat er een memoriaal moest komen, een plek waar zij die het Museum hadden bezocht konden bekomen van hun rondleiding, konden mijmeren, zich konden bezinnen en de confrontatie moesten kunnen aangaan met de beelden van de slachtoffers die ons ontnomen zijn, het opnoemen van hun namen, het zien van voorwerpen die de slachtoffers toebehoord hebben.
ZAHOR, HERINNER U,
Nobelprijswinnaar Elie WIESEL, zelf overlevende van de vernietigingskampen, getuigde jaren geleden in Lyon, tijdens het proces tegen nazibeul Klaus BARBIE als volgt:
“ Het is voor de doden, maar ook voor de overlevenden, en meer nog voor hun kinderen en die van U dat dit proces belangrijk is. Het zal wegen op de toekomst. In naam van de gerechtigheid ?
Neen in naam van de herinnering. Omdat gerechtigheid zonder herinnering een onvolledige justitie is, vals en onrechtvaardig. De vergetelheid zou een absolute onrechtvaardigheid uitmaken, de definitieve triomf van de vijand”…
Het geheugen van de overlevenden, ons geheugen, is de enige plaats waar miljoenen slachtoffers de levenden blijvend herinneren aan onze opdracht. Nu langzamerhand de dag nadert waarop de laatste ooggetuigen verdwijnen, rust op onze schouders de immense taak de overleveraars te zijn van deze herinnering naar de volgende generaties toe.
De Franse filosoof Bernard Henri Levy sprak enkele jaren geleden ter gelegenheid van Yom Hashoah de volgende woorden:
Er bestaat in de joodse godsdienst waarschijnlijk geen duidelijker bijbels voorschrift dan de doden zo spoedig mogelijk na hun dood te begraven, eens en voor altijd. Uitgezonderd, wanneer de doden net niet begraven zijn geweest. Net wanneer uitgerekend hun dood betekende dat die zonder graf of memoriaal zou geschieden. Uitgezonderd wanneer hun dood geprogrammeerd werd om er een te zijn zonder sporen na te laten, en dus zonder grafsteen.
En dan behoort het de overlevenden toe, die levende grafsteen te zijn.
25.482 joden en 352 zigeuners werden vanaf de zomer van 1942 vanuit de Kazerne Dossin in 28 konvooien naar Auschwitz gedeporteerd, hieronder 5.430 kinderen, 150 jonger dan 2 jaar. Nagenoeg een derde, Mijnheer de Burgemeester, van de huidige Mechelse bevolking.
1276 of 5% onder hen overleefden de hel die het concentratiekamp was. De anderen werden voor het overgrote deel vermoord binnen de paar uur na hun aankomst. De gemiddelde overlevingsduur betrof drie uur.
60 % van de burgerslachtoffers van de Duitse bezetting in ons land waren joden. Nochtans vertegenwoordigde de joodse gemeenschap bij de aanvang van de oorlog amper 1 % van de Belgische bevolking.
De Dossinkazerne is dus onbetwistbaar de materiële getuige van het grootste oorlogsmisdrijf dat ooit op Belgisch grondgebied werd gepleegd.
De doden, al deze doden zijn echter geen doden in de gewone zin van het woord. Zij hebben geen stoffelijk overschot achtergelaten, zij rusten niet in zachte aarde onder een bebloemde zerk alwaar wij ons regelmatig zouden kunnen komen bezinnen. Neen, hun as is reeds sedert vele tientallen jaren naar alle windstreken verspreid, het grut herhaaldelijk versmolten met de sneeuw.
Het Memoriaal werd ingericht binnen de oude muren van de voormalige Kazerne Dossin en is drager van een laatste tastbare herinnering aan de dramatische dagen en uren die de slachtoffers alhier beleefden.
Primo Levi citeerde Simon Wiesenthal, dewelke verwees naar een SS’er die er plezier in vond de gevangenen cynisch toe te spreken als volgt :
“ Hoe deze oorlog ook afloopt, wij hebben de oorlog tegen jullie gewonnen. Niemand van U zal overblijven om te getuigen, en ook al zal iemand kunnen ontkomen, dan zal de wereld hem niet geloven. Er zullen misschien twijfels rijzen, discussies, naspeuringen door historici plaatsvinden, maar er zal geen zekerheid zijn, omdat wij, tegelijk met jullie de bewijzen zullen vernietigen.
En ook al zou er ergens een bewijs overblijven, en al zou iemand van jullie overleven, dan nog zullen de mensen zeggen dat de din- gen die jullie vertellen te monsterlijk zijn om geloofd te worden. Zij zullen zeggen dat het overdrijvingen zijn van de geallieerde propa-ganda. Zij zullen ons geloven, wij die alles zullen ontkennen, en jul-lie niet. De geschiedenis van de concentratiekampen zal door ons geschreven worden…” (einde citaat )
Het memoriaal en de bezoeker ervan gaan echter in tegen het ultieme doel van de daders, de “restlöse Vernichtung” . Het anonimiserende, individualiteit – vernietigende massa-aspect van de Endlösung wordt onderuit gehaald, nu in het Memoriaal de aandacht uitgaat naar diegenen die omkwamen.
De herinnering vereeuwigen van diegenen die ons verlaten hebben, zonder enige andere reden dan dat zij geboren waren, dat zij bestonden, dat zij leefden, door hun naam te noemen of hun gelaat te tonen.
Het zijn spoken die voortleven en tegenover wie wij de plicht hebben te gedenken, herdenken en herinneren. Blijvend hun dood, hun afgrijselijke en onrechtvaardige dood herdenken.
Het vandaag ingehuldigd memoriaal, op de plaats zelf die voor hen het laatste tussenstation was naar de hel, is bijzonder sober, en die soberheid vormt tegelijkertijd zijn kracht.
Namen die opgesomd worden, data van vertrek van de konvooien, cijfers. Een aantal beelden, een aantal voorwerpen en een bijzonder krachtig kunstwerk van Philippe Aguirre y Otegui, ‘15 augustus 1942. Lange Kievitstraat, Antwerpen’.
Het evoceert de eerste Jodenrazzia in Antwerpen tijdens de bezetting en toont een tafel die niet gedekt is maar verlaten; onder die tafel liggen mensen, een gezin.
Het is een tastbaar en kwetsbaar tafereel dat de verloren warme menselijke momenten probeert voor te stellen, de verloren toekomst, familieleden en vrienden, het gemis, de pijn.
Niets meer, Maar gezichten die ons aanschouwen en ons observeren.
Essentieel is het opnoemen van de naam, het tonen van de foto. Daarnaast zijn er ook te tonen historische objecten, als zichtbare brug tussen toen en nu.
De inrichting van een memoriaal is verre van een evidentie, omdat het hier niet gaat om een gebouw, maar wel om een zeer bijzondere ruimte waarin ingetogen emotie centraal dient te staan. Zulke ruimte moet eenieder in zich opnemen, het leren beleven. De inrichting van het memoriaal is dan ook onderworpen aan een constant groeiproces waarin we vooral niet te vlug mogen gaan. Er zijn een aantal fundamentele keuzes gemaakt, maar uiteraard is en blijft de concrete invulling in alle aspecten en details, een evolutief proces dat nooit tot stilstand komt. “
Op 21 juli 1945 sprak een jonge man van 26 jaar voor de toenmalige NIR over : HET VADERLAND EN DE GEDEPORTEERDEN “
Hij was op 15 april 1945 uit de hel van Bergen Belsen bevrijd. Hij was met één van de 28 konvooien uit de Kazerne Dossin weggevoerd geworden…
Hij had eerst een verblijf van enkele maanden in Auschwitz overleefd.
Ik citeer hem.
“ Ik had een zuster. Zij heette Rosa. Zij is niet meer. Zij was een kleine moeder zoals vele andere, met een groot hart en een diepe anonieme liefde, die slechts leefde voor haar kinderen. Zij droomde van een wereld die niets anders zou zijn dan een hele grote wieg.
In de schemering van een zomeravond van 1942 zijn moordenaars binnengedrongen in het huis waar zij met deze moederliefde schuilde. Zij hebben haar en de kinderen op vrachtwagens geladen, om ze, zoals de lammetjes waarvan de profeet spreekt naar de slachtbank te leiden.
Toen haar mooie gouden haren in Auschwitz begonnen te smeulen was zij nog geen 28 jaar geworden. Toen de kleine mond van haar zoontje zich in een laatste levenspoging verwrong was hij nog geen 3 jaar. En sindsdien wordt hun as, bij gebrek aan grafstenen door de oosterwinden verspreid. “
De man die deze worden uitsprak heette Marcel MARINOWER. Het was mijn vader. Hij overleefde de kampen doch stierf op 42 jarige leeftijd ingevolge de ontelbare aanvallen die door het naziregime op zijn lichaam waren uitgevoerd. De vrouw waarover hij sprak betrof zijn zuster, mijn tante Rosa…
Toespraak Eric Stroobants, voorzitter van de Kazerne Dossin
Mijnheer de Minister president,
Mijnheer de Burgemeester,
Geachte voorzitter van de vzw Joods Museum van Deportatie en Verzet,
Dames en heren hoogwaardigheidsbekleders in al uw functies en hoedanigheden
Geachte vertegenwoordigers van de Joodse en Zigeunergemeenschap,
Geachte aanwezigen,
De drie voorgaande sprekers zijn niet toevallig de drie trekkers van het “Kazerne Dossin”-project dat de concretisering van het initiatief van ons dit jaar ontvallen erevoorzitter ridder Natan Ramet beoogt.
De Vlaamse Regering,het Mechels stadsbestuur en de vzw Joods Museum van Deportatie en Verzet hebben inderdaad enkele jaren geleden op voorstel van de Vlaamse Overheid de handen in elkaar geslagen om een nieuw, een groter en inhoudelijk verbreed en verdiept museum over Holocaust en Mensenrechten op te richten op de plaats van het voormalige SS Sammellager Mecheln.
Kazerne Dossin wil het historisch verhaal van de Belgian case van de vervolging van Joden en zigeuners tijdens WOII vertellen in relatie tot de stand van Mensenrechten vandaag. Het nieuwe museum zal zich van af 2013 in het veld van de herinnering situeren naast Flanders Fields in Ieper en van Fort Breendonk, de sites over respectievelijk WOI en de politieke vervolging tijdens WOII.
Vandaag ,bijna dag op dag vier jaar geleden nl 8 september 2008 hebben de Vlaamse overheid,de provincie Antwerpen,de stad Mechelen en het JMDV de vzw Kazerne Dossin. Memoriaal, museum en documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten opgericht, die ik de eer heb voor te zitten.
Voor het stadsbestuur van Mechelen was Kazerne Dossin de aanzet in een groots en spraakmakend urbanisatieproject rond de Tinelsite waarvan u vandaag nog maar het begin ziet. De renovatie van de voorbouw van de voormalige kazerne met het daarin ondergebrachte Memoriaal,het nieuwe museumgebouw ,dat nu reeds als een landmark voor de stad wordt aanzien en de aangepaste pleinaanleg tussen de voormalige kazerne en het nieuwe museum is de aanzet van een belangrijk stedelijk herwaarderingsproject. Deze nieuw aangelegde publieke ruimte tussen museum en memoriaal vormt daardoor een even mooi als belangrijk element in het vernieuwend en herstellend Mechels stadsweefsel.
De vzw Joods Museum van Deportatie en Verzet onder de bezielende kracht van wijlen erevoorzitter ridder Natan Ramet wist hier sinds 1995 tot verleden jaar met relatief beperkte middelen maar met veel creativiteit en inzet van de kleine ploeg van directeur Ward Adriaens een museum met opgemerkte publiekswerking en educatieve uitstraling uit te bouwen.
[Het huidige documentatiecentrum ontsluit momenteel een 800.000 digitale documenten over het Belgisch luik van de gruwelijkste racistische vervolging in de mensengeschiedenis. Van de meer dan 25.000 gedeporteerden uit Dossin werden inmiddels met het project “Geef ze een gezicht” reeds 20.000 portretten verzameld en gearchiveerd]
Mede steunend op deze succesvolle evolutie formuleerde de toenmalige Vlaamse Minister President Patrick Dewael tien jaar geleden de idee van de oprichting op deze historisch zo beladen site van een Holocaust en Mensenrechten instelling, maar het was Minister President Kris Peeters die de verschillende actoren , waaronder ook de provincie Antwerpen, organisatorisch en inhoudelijk met elkaar wist te verbinden in wat Kazerne Dossin geworden is en nog zal worden. De Vlaamse overheid verbond aan haar initiatief een gedurfd en spraakmakend bouwproject van de hand van de internationaal vermaarde architect Bob Van Reeth , waarvan vandaag de eerste delen met name het memoriaal en een plein worden ingehuldigd. Het concept van de permanente tentoonstelling over de Holocaust en daarbij de moeilijke vertaalslag naar de Mensenrechten vandaag is het werk van curator Prof.Dr. Herman Van Goethem.
Wij wensen u allen vanaf 1 december ek nu reeds van harte welkom te heten in het gloednieuwe museum..
Van dan af zal de vzw Kazerne Dossin aan zijn publiek leven beginnen. Al meer dan drie jaar wordt deze opening intensief voorbereid: administratie van subsidie- en sponsordossiers, opvolgen van het bouw- en inrichtingdossier,conceptuele uitwerking van een historisch en wetenschappelijk verantwoorde doch tevens educatief beklijvende permanente tentoonstelling, ontwikkelen van pedagogische ateliers over mechanismen die tot schendingen van mensenrechten kunnen leiden,de opleiding van het nodige aantal gidsen enz… enz….
Wij streven ernaar om tegen 2015 een 100.000 bezoekers te mogen ontvangen in het museum en de educatieve ateliers. Wij hopen dat het memoriaal vooral – maar niet uitsluitend – voor de Joodse gemeenschap een ankerpunt voor haar herinnering en herdenking zal worden inzonderheid nav de jaarlijkse herdenking van de bevrijding van Auschwitz en de jaarlijkse bedevaart, georganiseerd door de nabestaanden van de gedeporteerden.
De uitdaging is groot. Kazerne Dossin kan dan ook alle hulp en steun gebruiken om snel door te stoten naar het segment van Flanders Fields, van Breendonk, van Bastogne Memorial. Kazerne Dossin wil zich ook op internationaal vlak , graag samen met Fort Breendonk, positioneren om bezoekers uit de directe buurlanden en van overzee aan te trekken.
De goede verstandhouding die we al een decennium lang met alle onderwijsnetten van het land onderhouden zullen we blijven koesteren, duurzaam verankeren en uitbouwen.
Ons documentatiecentrum beoogt het op internationaal vlak en volgens de standaard gezet door het Algemeen Rijksarchief ontsluiten voor diepgaand wetenschappelijk onderzoek van de kapitale bestanden ivm onze statutaire opdracht. Onze wetenschappelijke staf zal zich, na het documentatie en redactiewerk voor de permanente tentoonstelling, toeleggen op de ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek naar de Belgische bladzijde van de Holocaust en wil tevens de ontelbare vragen van betrokken familieleden blijven beantwoorden.
Mijnheer de Minister president,
Mijnheer de Burgemeester,
Voor al Uw steun en initiatieven,voor Uw aanzienlijke morele en materiële bijdragen en voor de schitterende samenwerking onze welgemeende en hartelijkste dank.
Mogen wij u vragen om ook deze dank en waardering te willen overbrengen aan al uw betrokken diensten en personeelsleden, die ons project de voorbije drie jaar met zoveel toewijding en zelfs genegenheid hebben begeleid langsheen dikwijls ingewikkelde –soms uitzichtloze -administratieve wegen en procedures.
Dank ook aan het bestuur, directie, wetenschappelijk, administratief en technisch personeel van Kazerne Dossin. Dank en waardering voor de ontwerpers en uitvoerders van de bouw- en renovatiewerken. Dank aan de curator en zijn medewerkers voor het immense wetenschappelijk,redactioneel en creatief werk.
Geachte genodigden,
Vandaag 4 september is ook de dag waarop in 1944 Mechelen door de Geallieerde troepen, bijgestaan door leden van het lokale verzet, de stad bevrijd werd van de terroristische nazidictatuur.De verkozen burgemeester ridder Dessain nam terug de taak in handen die hem door de Mechelaars was opgedragen. De Nieuwe Orde die alleen in de bezetter zijn legitimiteit haalde moest wijken. Ook de Kazerne Dossin werd precies 68 jaar geleden bevrijd.Voor de vrijheden die we vandaag als verworven beschouwen moest toen nog bijna een jaar gevochten worden maar voor de 490 Joden en zigeuners die toen nog in Kazerne Dossin opgesloten zaten was 4 september niet alleen de dag van de bevrijding maar ook de redding uit een levensbedreigende gevangenschap en uitzichtloze deportatie.
Mag ik u vooraleer we tot de inauguratie van dit schitterend plein en een bezoek aan het memoriaal overgaan, vragen even bij deze historische gebeurtenis stil te staan alsmede bij het geestelijk testament van onze erevoorzitter ridder Natan Ramet ivm het Memoriaal zoals hij dat bij de eerste steenlegging op 20 oktober 2010 als volgt verwoordde en ik citeer:
“Wij hopen dat onze vermoorde vaders,moeders en kinderen bijzondere aandacht zullen krijgen want wij zijn, in eeuwige trouw , de bewaarders van hun nagedachtenis.
Ons doel is de geschiedenis aanschouwelijk te maken in de hoop andere genocides te voorkomen. Wij waarschuwen voor de gevaren van mensenhaat en racisme.
Het museum en het archief- en documentatiecentrum blijven bestaan en worden verder uitgebouwd maar met het memoriaal wordt een bezinning-en herdenkingssruimte als een belangrijke bijkomende dimensie daaraan toegevoegd.
Als die verwachtingen ingelost worden dan kunnen wij,de laatste getuigen,met een gerust gemoed heengaan.”
Ik meen oprecht te mogen stellen dat met het Memoriaal KD,bestuur,curator en personeel,de verwachting van Natan en de opdracht van de Vlaamse overheid naar best vermogen gestalte heeft gegeven.
Graag nodig ik u na de inhuldigingsplechtigheid van het plein uit op een bezoek aan het Memoriaal, gevolgd door het glas van de vriendschap.
De Standaard